donderdag 28 oktober 2010

O Romeo, Romeo, wherefore art thou Romeo?

Na een paar maanden in 't Stad te wonen ben ik erachter dat er verschillende manieren zijn om van ons thuis naar het centrum te fietsen.
Door de Leopoldstraat, of over het Vleminckxveld, door de Lange Gasthuisstraat, door het stadspark, ...
Mijn lievelingsweg echter is die over de Oude Vaartplaats.
Rotweg, daar nie van, zo zonder fietspad, met kinderkoppen, automobilisten die volgens mij nog nooit van een fietser gehoord hebben, trucks die int midden van de weg staan om te leveren, ...

Nee, de keuze van mijn rijweg heeft alles te maken met een schone jongen waar ik al een paar maanden een serieuze boon voor heb.
Romeo.

Elke keer ik voorbij fiets ter hoogte van nummer 55, kijk ik of ik hem niet zie zitten aan het raam.
Soms, als de deur open staat, en ik iets zie bewegen, vertraag ik, parkeer mijn fiets en stap zijn winkel binnen, ik vind er altijd wel iets dat ik kan gebruiken voor onze katten Sushi of Tapa.
Normaal gezien staat hij meteen rechts naast de deur, Romeo, en dan loop ik er op af, en steek mijn vinger in zijn kooi.
Hij kom er dan meteen op af gekropen, wiegt eerst wat heen en weer met zijn kopke, en neemt dan zachtjes mijn vinger in zijn bek, gefascineerd door mijn fuchsia nagels.

Romeo is een prachtige blauwstaart papegaai, en ondertussen zijn we dikke maatjes geworden.
Onlangs was het zijn verjaardag, zijn eerste, en kreeg hij een lekker trosje druiven. Het was een plezier hem te ervan te zien smikkelen.

Eergisteren fietste ik na sluitingstijd langs de dierenwinkel, De Pauw. Het was al donker, maar toch vertraagde ik even om te zwaaien naar Romeo.
Maar ik zag zijn kooi niet. Vertwijfeld reed ik verder naar huis. Waar kon hij zijn?
De volgende ochtend, voordat de winkels open gaan fietse ik er weer langs.
Inderdaad, kooi weg. Zou hij verkocht zijn, of erger ...?

Vandaag kon ik me niet langer meer bedwingen. Ik had toch kattenbakzand nodig maakte ik mezelf wijs.
Ik parkeerde mijn fiets voor de deur, met een klein hartje, en declameerde bij mezelf "O Romeo, Romeo, wherefore art thou Romeo?". Ik stapte binnen.

Alsof het me helemaal niks deed vroeg ik de verkoopster langs mijn neus weg "Ah tiens, is de Romeo verkocht?" en wachtte bang af.

"Neen, het is wat koud aan de deur, dus hij staat al een paar dagen vanachter. Bij het kattenbakzand"

En ja hoor, daar stond hij.
Verbeelde ik het me, of was hij echt blij me te zien? Ik stak mijn vinger in zijn kooi.
Hij greep ernaar met zijn grote klauw en begon als vanouds op mijn nagel te sabbelen.

Het vervolg van dit verhaal kun je hier lezen.

Geen opmerkingen: