donderdag 16 april 2020

Grote verdrietjes - Coronamijmeringen

Op de dag dat het precies 10 jaar geleden is dat mijn lieve vriendin Ann uit het leven is gestapt met behulp van euthanasie omdat ze het zware verdict dat de ergste der erge aandoeningen, ALS, niet langer wilde dragen, en ze degenen die haar het naaste waren, niet langer wilde pijnigen met deze rot ziekte, verneem ik via een comumn van Ilja Leonard Pfeiffer dat in Italie een verpleegster zich van het leven heeft beroofd omdat ze bang was dat ze haar eed aan Hippocrates had besmeurd.

Ann was één van de vrolijkste en mooiste mensen die ik ooit heb mogen kennen. Ik kan heel der dagen doorvertellen over haar, over ons. Over onze avonturen in den Dolce Vita, of den Apropos, onze zondag bruches in het Zuiderterras of de Bourla schouwburg, haar (bijna in het water gevallen) bruiloft met een grandioos geimproviseerd avondfeest in den Engel met verflenst bruidsboeket dat niemand zag door haar stralende ogen en de plateau fruits de mers (en eentje extra, geoffreerd door de cafébaas), onze gedeelde kattenfamilie; onze Tapa en lieve Sushi zaliger zijn de broertjes van Ann's kattineke Bengel die ondertussen het halve wildlife in de Ardennen onveilig maakt, de gesprekken die we voerden voor maar ook nadat ze de diagnose had gekregen, A.LS. Amyotrofische Laterale Sclerose, kloteziekte waarin ik me beet als een pitbull, zonder hem te kunnen verscheuren, en onze laatste keer face to face samen, 15 april 2010, een gesprek zonder woorden, want praten kon ze niet meer. Het was ons afscheid want de dag erna zou ze er niet meer zijn.

Ik weet niet waarom, maar het verhaal van Daniela Trezzi, in Italië, pakte me, en deed me aan jou denken, Ann. De verpleegster die in Monza op de IC unit werkte, en zelf bevangen werd door het virus. En daar niet mee kon leven, omdat ze bang was dat ze misschien anderen besmet had die daardoor het leven hadden gelaten.
Niemand beter dan Ilja kan haar verhaal vertellen, al is het maar in een paar prachtige lijnen.

Dat deze twee keiharde gebeurtenissen vandaag op elkaar botsen vind ik ergens een troostende gedachte, en ik hoop dat Daniela en jij mekaar vinden.

Ann, op verschillende plaatsen in België steken mensen die jou graag zien, vanavond om 19h een kaarsje aan. Als je het niet erg vindt, laat ik mijn kaarsje branden voor jou, en ook een beetje voor Daniela.
Het gaat jullie goed.
Love.



Mijn woorden tijdens Anns uitvaart.

Vriendschap
Je hebt nooit meer vrienden dan vingers aan één hand schreef iemand me pas. Ik denk dat hij gelijk heeft.
Je bent al zo n 25 jaar een constante in mijn leven. Mijn beste vriendinneke. Door dik en dun. We zagen of spraken elkaar niet elke dag, zelfs niet elke week, maar altijd wel echt,    graag.
Heel veel mensen vandaag hier aanwezig kennen jou vooral sinds je ziekte, of door je ziekte. Ik ken je ook anders, niet ziek, en denk daar zooooo graag aan terug.
Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik je zitten aan de toog. In den Dolce Vita, of den Apropos, of in het Nicks Cafe, het is laat, het is gezellig, je bent de center of attention.
Van tijd tot tijd een pintje, af en toe een sigaretje, en dan zaten we uren te kletsen over vanalles. Het leven, mannen, werk, vriendschap,... wat we dit weekend zouden gaan doen, nog eens brunchen in de Foyer, of toch liever in het Zuiderterras. Dagje naar zee, of naar je ouders in de Ardennen.
We bestelden een laatste pintje, one for the road, en je reed me vlot naar huis alsof je heel den avond aan het plat water had gezeten.
De volgende dag een lunchke in den Ortelius, ik met donkere bril op om de sporen van de vorige avond te verbergen, jij stralend als altijd, fris als een hoentje met die grote glanzende ogen van je.
Ogen zijn de spiegel van de ziel zegt men wel eens. In de jouwe zag ik ook de weerspiegeling van je hart, het grootste hart dat ik ooit gekend heb.
Die ogen van je, daar kon je mee praten. Vuur zat er in, wanneer je iets onrechtvaardig vond, een twinkel wanneer je op het punt stond een grapje te vertellen. Liefde zag ik erin, wanneer een dierbare in je buurt was.
Ja die ogen van je, daar kon je mee praten. En de laatste tijd nog meer, toen ze zo ongeveer het enige waren waarmee je nog praten kon. Het vuur, de twinkels, de liefde, het zat er allemaal nog in.
Ik zag ook nog iets anders in je ogen, die laatste keer. Rust. Het was goed zo
zeiden je ogen me. Je was blij dat je hondje goed terecht zou komen, je was blij dat je ouders er troost in zouden vinden, je was blij omringd te zijn door de mensen die je zo graag zagen. Zien. Altijd graag zullen blijven zien.
Het geluk was voelbaar die avond, je kon het bijna aanraken en toen tikte je,
‘Ik ben content,   amai.’
Ik zie je nu voor me. Je lacht, je zit aan de toog, drinkt een pintje, rookt een sigaretje.
En je ogen stralen. Ze vertellen me dat het goed is zo.
Je bent content. Amai.



Geen opmerkingen: